Beeldspraak in het
dagelijkse leven
In Parijs heb ik een echte Chanel gekocht.
(je bedoelt het voorwerp, maar je noemt de maker)
(je bedoelt het voorwerp, maar je noemt de maker)
Je bent een schat van een meid
(je bedoelt dat het een lieve meid is)
(je bedoelt dat het een lieve meid is)
het kabinet is een oude auto die rijp is voor de sloophoop
(Geert Wilders bedoelt dat het kabinet niet meer functioneert.)
(Geert Wilders bedoelt dat het kabinet niet meer functioneert.)
Heerlijk Helder
Heineken
(alliteratie, het begint met He)
(alliteratie, het begint met He)
Ik heb echt een
eeuw op je staan wachten
(hyperbool, je hebt niet echt een eeuw staan wachten)
(hyperbool, je hebt niet echt een eeuw staan wachten)
Iedereen was op het
feestje: Jan, Piet, Klaas, Henk, Trudy, Chantal en Mieke
(enumeratie, dit is een opsomming van namen in dit geval)
(enumeratie, dit is een opsomming van namen in dit geval)
advertentie 2: print ad van nicotinekauwgom. Er wordt gezegd
dat als je rookt dat je huid er veel ouder uit gaat zien. Het is slecht voor je
gezondheid en je zal er eerder van doodgaan. Je ziet een oude vrouw, circa 80
jaar met een verjaardagstaart met kaarsjes van 42 erop. Daarmee geven ze aan
dat die vrouw eigenlijk 42 is. Dit is een hyperbool. De werkelijkheid wordt
sterk overdreven en heeft een humoristisch effect.
advertentie 3: print ad van een stofzuigermerk. Deze
advertentie geeft aan dat de stofzuiger zo’n sterke zuigkracht heeft, dat hij
de maan een stuk naar de aarde kan zuigen. Dit kan natuurlijk nooit. Ook dit is
een hyperbool. De hyperbool geeft de werkelijkheid sterk overdreven weer en
heeft vaak een humoristisch effect.
Advertentie 6: print van een kauwgommerk. Deze advertentie
geeft aan dat dit kauwgommerk een vervanging is voor het tandenpoetsen. Dit kan
natuurlijk nooit, dit is een overdrijving. Je moet altijd je tanden poetsen
voor een goede mondverzorging.
Gedicht 4: De Dapperstraat – J.C Bloem (1887-1966)
Natuur
is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
In dit gedicht komen verschillende stijlfiguren voor. In
regel 3 staat een hyperbool, de vergelijking bos en krant is namelijk erg
overdreven. In regel 10 en 11 staat een antithesis, wonderen verborgen houden
en tonen is namelijk een tegenstelling. De laatste strofe is een paradox, de
schrijver is domweg gelukkig terwijl hij verregend is en in de stad loopt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten