Gedicht 1: Woningloze
J. Slauerhoff (1898-1936)
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Nooit vond ik ergens anders onderdak;
voor de eigen haard gevoelde ik nooit een zwak,
een tent werd door den stormwind meegenomen.
Nooit vond ik ergens anders onderdak;
voor de eigen haard gevoelde ik nooit een zwak,
een tent werd door den stormwind meegenomen.
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Zoolang ik weet dat ik in wildernis,
in steppen, stad en woud dat onderkomen
kan vonden, deert mij geen bekommernis
Zoolang ik weet dat ik in wildernis,
in steppen, stad en woud dat onderkomen
kan vonden, deert mij geen bekommernis
Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
dat vóór den nacht mij de oude kracht ontbreekt
en tevergeefs om zachte woorden smeekt,
waarmee ‘k welkeer kon bouwen, en de aarde
mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de
plek waar mijn graf in ’t donker openbreekt
dat vóór den nacht mij de oude kracht ontbreekt
en tevergeefs om zachte woorden smeekt,
waarmee ‘k welkeer kon bouwen, en de aarde
mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de
plek waar mijn graf in ’t donker openbreekt
Het metrum van dit gedicht is een jambe. De schrijver
gebruikt elisie bij
het woordje ‘k in de laatste strofe van het gedicht. Het is eigenlijk “ik”,
maar de schrijver kort het af om aan het metrum te blijven voldoen. Als lezer
moet je het zelf toepassen bij het woordje “ik” in de eerste strofe. Anders is
dit woord beklemtoond is, maar het moet onbeklemtoond zijn. De schrijver gebruikt
een enjambement in de
laatste strofe. Hij zet aarde en mij in twee verschillende zinnen, zonder een
leesteken. Dit doet hij ook bij de en plek. Deze twee haalt hij ook uit elkaar
om aan het rijmschema te voldoen.
Het rijmschema van het gedicht is omarmend rijm in de eerste
twee strofen, de laatste strofe heeft geen rijmschema. Dan spreek je van vrije
verzen. De dichtsoort van dit gedicht is een sonnet. Het telt twee strofen van
4 regels (kwatrijen) en één strofe van 6 regels (sextet) Het hele gedicht bestaat
dus uit 14 regels en voldoet aan de eisen om een sonnet te zijn.
Volrijm: mannelijk
rijm: onderdak, zwak; smeekt, openbreekt;
vrouwelijk rijm: wonen, meegenomen; wonen, onderkomen; wildernis, bekommernis
zowel klinkers als medeklinkers rijmen op elkaar bij volrijm
vrouwelijk rijm: wonen, meegenomen; wonen, onderkomen; wildernis, bekommernis
zowel klinkers als medeklinkers rijmen op elkaar bij volrijm
Omarmend rijm: Het rijmschema van het gedicht is omarmend
rijm (ABBA)
Halfrijm: Bij
steppen en stad, dit is medeklinkerrijm. Dan begint het beide met “st”
Gedicht 3: Kind van
Mei Dichter onbekend
Ik ben een Kind van Mei,
een dagdromer, als ik in
het rondkijk, ontwaar ik waarheden, als bloesems blaas
ik ze van bomen, de atomen vormen een waas
van een wanordelijke waarachtigheid waarin
het rondkijk, ontwaar ik waarheden, als bloesems blaas
ik ze van bomen, de atomen vormen een waas
van een wanordelijke waarachtigheid waarin
Ik mezelf verlies, waarin ik mezelf niet terug vind,
maar heus, dat geeft niet, want ik draag de onwetendheid
als een vest. Wanneer het lente is, trek ik geheid
het vest weer uit, want ik ben van Mei, een lentekind.
maar heus, dat geeft niet, want ik draag de onwetendheid
als een vest. Wanneer het lente is, trek ik geheid
het vest weer uit, want ik ben van Mei, een lentekind.
Ik besef me terdege, dat ik ben verwekt in
de apotheose van een zonnige zomer
een broeierig najaar waar zwoele zomerse zin
de apotheose van een zonnige zomer
een broeierig najaar waar zwoele zomerse zin
Wederom overwon, hoewel de liefde lomer
was, en ’t behagen teder ging, maar toch evenmin
geboorte gaf aan een Kind van Mei, een dagdromer.
was, en ’t behagen teder ging, maar toch evenmin
geboorte gaf aan een Kind van Mei, een dagdromer.
Halfrijm: wanordelijke
waarachtigheid waarin (medeklinkerrijm; alliteratie) strofe 1
zwoele zomerse zin (medeklinkerrijm; alliteratie) strofe 2
ik ze van bomen, de atomen vormen een waas (klinkerrijm; assonantie) strofe 1
zwoele zomerse zin (medeklinkerrijm; alliteratie) strofe 2
ik ze van bomen, de atomen vormen een waas (klinkerrijm; assonantie) strofe 1
Het rijmschema is: ABBA-ABBA-CDC-DCD en het is een sonnet.
Eerst twee kwatrijnen van 4 regels en dan twee terzinen van 3 regels.
Marco Borsato – Als jij
maar naar me lacht
Vaak weg
Dagen niet thuis
Niet meer genieten
Van de rust in huis
`T is hard werk
En al is het ook fijn
Er zijn van die momenten
Dat ik o zo graag bij jou zou zijn
En dan ben je daar
Ik zie je gezicht
Binnen in m`n ogen
Schijnt een hemels licht
Je bent zo dichtbij
En zo levensgroot
Je kijkt me aan
En lacht je tanden bloot
En ik weet
Al is m`n wereld nog zo grauw
Ik vind altijd mijn troost bij jou
De hardste waarheid wordt verzacht
Als jij maar naar me lacht
Als jij maar naar me lacht
Hotel uit
Het andere in
Een klus net over
En de volgende begint alweer
Ik moet door
Al gaat `t soms niet
Juist op die momenten
Dat ik alles even niet meer zie
Dan ben je daar
Ik zie je gezicht
Binnen in m`n ogen
Schijnt een hemels licht
Je bent zo dichtbij
En zo levensgroot
Schat je kijkt me aan
En lacht je tanden bloot
En ik weet
Al is m`n wereld nog zo grauw
Ik vind altijd m`n troost bij jou
De hardste waarheid wordt verzacht
Als jij maar naar me lacht
Als jij maar naar me lacht
Kunnen ze me stoppen waar de zon niet schijnt
Als jouw lach maar nooit verdwijnt
(na na na na na na na na)
Al is m`n wereld nog zo grauw
Ik vind altijd m`n troost bij jou
De hardste waarheid wordt verzacht
Als jij maar naar me lacht
Al is de wereld nog zo grauw
Ik vind altijd m`n troost bij jou
De hardste waarheid wordt verzacht
Als jij maar naar me lacht
Dagen niet thuis
Niet meer genieten
Van de rust in huis
`T is hard werk
En al is het ook fijn
Er zijn van die momenten
Dat ik o zo graag bij jou zou zijn
En dan ben je daar
Ik zie je gezicht
Binnen in m`n ogen
Schijnt een hemels licht
Je bent zo dichtbij
En zo levensgroot
Je kijkt me aan
En lacht je tanden bloot
En ik weet
Al is m`n wereld nog zo grauw
Ik vind altijd mijn troost bij jou
De hardste waarheid wordt verzacht
Als jij maar naar me lacht
Als jij maar naar me lacht
Hotel uit
Het andere in
Een klus net over
En de volgende begint alweer
Ik moet door
Al gaat `t soms niet
Juist op die momenten
Dat ik alles even niet meer zie
Dan ben je daar
Ik zie je gezicht
Binnen in m`n ogen
Schijnt een hemels licht
Je bent zo dichtbij
En zo levensgroot
Schat je kijkt me aan
En lacht je tanden bloot
En ik weet
Al is m`n wereld nog zo grauw
Ik vind altijd m`n troost bij jou
De hardste waarheid wordt verzacht
Als jij maar naar me lacht
Als jij maar naar me lacht
Kunnen ze me stoppen waar de zon niet schijnt
Als jouw lach maar nooit verdwijnt
(na na na na na na na na)
Al is m`n wereld nog zo grauw
Ik vind altijd m`n troost bij jou
De hardste waarheid wordt verzacht
Als jij maar naar me lacht
Al is de wereld nog zo grauw
Ik vind altijd m`n troost bij jou
De hardste waarheid wordt verzacht
Als jij maar naar me lacht
Al is de wereld nog zo grauw
Ik vind altijd m`n troost bij jou
De hardste waarheid wordt verzacht
Als jij maar naar me lacht
Als jij maar naar me lacht
In deze tekst zit niet echt een metrum. Alle dingen die op
elkaar rijmen heb ik cursief gemaakt. Er is niet sprake van een echt
rijmschema, dus het zijn vrije verzen. Behalve in het refrein. Daar is het
rijmschema gepaard rijm (AABB). Er zit ook beeldspraak in het gedicht. Binnen
in m`n ogen
Schijnt een hemels licht, dit is beeldspraak. Hij bedoeld dat hij heel blij is om haar weer te zien, en dat zij hem een heel bijzonder gevoel geeft als hij haar weer ziet. Al is de wereld nog zo grauw, dit is ook beeldspraak. Hij bedoelt dat het even niet mee zit in het leven en dat het moeilijk is. Kunnen ze me stoppen waar de zon niet schijnt, dit is ook beeldspraak. Hij bedoelt dat alles in het leven weer makkelijk gaat als zij maar naar hem lacht. Ook op de momenten in het leven als het niet mee zit of als het zwaar is. Er zitten ook stijlfiguren in. Inversie, bij de zin: kunnen ze me stoppen waar de zon niet schijnt. De woordvolgorde is anders in deze zin. Repetitio, bij de zinnen: Als jij maar naar me lacht, als jij maar naar me lacht. De woorden worden twee keer herhaalt. Hyperbool, bij de zinnen: De hardste waarheid wordt verzacht, als jij maar naar me lacht, en ook bij: Binnen in m`n ogen schijnt een hemels licht. Dit is een sterke overdrijving. Het nummer gaat over een man die heel erg verliefd is op een vrouw. Hij ziet haar niet vaak omdat hij veel van huis is en druk is met zijn werk, maar als hij haar dan eindelijk ziet maakt zij zijn dag weer goed door alleen al naar hem te lachen.
Schijnt een hemels licht, dit is beeldspraak. Hij bedoeld dat hij heel blij is om haar weer te zien, en dat zij hem een heel bijzonder gevoel geeft als hij haar weer ziet. Al is de wereld nog zo grauw, dit is ook beeldspraak. Hij bedoelt dat het even niet mee zit in het leven en dat het moeilijk is. Kunnen ze me stoppen waar de zon niet schijnt, dit is ook beeldspraak. Hij bedoelt dat alles in het leven weer makkelijk gaat als zij maar naar hem lacht. Ook op de momenten in het leven als het niet mee zit of als het zwaar is. Er zitten ook stijlfiguren in. Inversie, bij de zin: kunnen ze me stoppen waar de zon niet schijnt. De woordvolgorde is anders in deze zin. Repetitio, bij de zinnen: Als jij maar naar me lacht, als jij maar naar me lacht. De woorden worden twee keer herhaalt. Hyperbool, bij de zinnen: De hardste waarheid wordt verzacht, als jij maar naar me lacht, en ook bij: Binnen in m`n ogen schijnt een hemels licht. Dit is een sterke overdrijving. Het nummer gaat over een man die heel erg verliefd is op een vrouw. Hij ziet haar niet vaak omdat hij veel van huis is en druk is met zijn werk, maar als hij haar dan eindelijk ziet maakt zij zijn dag weer goed door alleen al naar hem te lachen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten